25-jarig jubileum IC Verpleegkundige Saskia: “De Intensive Care is een dorp op zich”
7 jun. 2024 12:00
In het Antoni van Leeuwenhoek redden we levens, winnen we tijd en kwaliteit. Dankzij de laatste technieken en vooral dankzij onze mooiste talenten die nieuwsgierig, precies, warm, doorzetters en teamspelers zijn. Eén van deze talenten is Saskia. Als IC-verpleegkundige is ze een teamspeler pur sang, want ze werkt al 25 jaar bij het AVL.
Toen Saskia in 1999 in het Antoni van Leeuwenhoek kwam werken, vond ze het nog een gemoedelijk dorp. Hoewel het ziekenhuis inmiddels is uitgegroeid tot een levendige stad, werkt ze nog altijd met veel plezier in ‘haar eigen dorp’, de Intensive Care (IC). Reden genoeg voor een gesprek met haar over baby’s, een kinderboek, Cliniclowns en saaie stomazakjes. “Zoeken naar evenwicht is een spel, dat ik leuk vind.”
Droombaan
Nee, dat zij vijfentwintig jaar lang in een ziekenhuis voor kankerpatiënten zou zorgen, dat had Saskia niet aan zien komen. “Als kind wilde ik de verpleging in. Ik was dol op alles wat met baby’s te maken had. De kraamafdeling, daar wilde ik werken. En wat was ik blij toen dat lukte! Na mijn inservice-opleiding in Hilversum, kwam ik in de kraamkliniek van het AMC terecht. Mijn droombaan.”
Al snel merkt ze echter dat ze het werk minder leuk vindt dan ze vooraf had gedacht. “Ik miste iets van techniek. Gek genoeg boeide het me meer als er iets niet goed ging. Zieke moeders vond ik interessanter. Ik verpleegde er onder meer twee vrouwen die in het Antoni van Leeuwenhoek werkten. Zij vertelden over hoe het daar was. Eigenlijk klonk dat veel aantrekkelijker.”
Nuttig
Als ze in de Volkskrant een advertentie ziet voor een oncologieverpleegkundige, besluit ze te reageren. “Dat was in 1999. Ik werd aangenomen. Voorwaarde was wel dat ik een opleiding zou volgen om de oncologische kant onder de knie te krijgen. Ik werkte op allerlei afdelingen, eerst bij de Mammachirurgie, later onder meer bij de Buikchirurgie en Urologie. Hier voelde ik mij veel meer op mijn plaats. Door voor zieke mensen te zorgen voelde ik mij nuttig.”
Daarnaast vond ze het prettig dat ze hier meer vrijheid kreeg dan in andere ziekenhuizen. “Als verpleegkundige was ik redelijk vrij om mijn eigen werk in te vullen. Ik was hier minder gebonden aan vaste tijden. Als een patiënt bijvoorbeeld aangaf liever ’s middags te douchen, dan kon dat. Ik paste mij graag aan hun wensen aan. Dat doe ik trouwens nog steeds.”
Gemoedelijk
Destijds zat het ziekenhuis nog op de plek waar nu het B-gebouw zit. Saskia: “Het was nog veel kleinschaliger dan tegenwoordig. Die gemoedelijkheid vond ik prettig. Tegenwoordig is het ziekenhuis een stuk groter. Van een dorp is het een stad geworden. Dat begrijp ik uiteraard. Veel dingen zijn ook een stuk beter geworden, maar ik denk nog wel eens met weemoed terug aan die begintijd.”
Die begintijd duurt tot 2006. Dan dient zich een nieuwe uitdaging aan. “In dat jaar startten hier in huis de IC-opleidingen. Ik kreeg de kans om die opleiding te doen, op zoek naar nog meer diepgang, nog intensiever patiëntencontact. En misschien sprak de kleinschaligheid van de Intensive Care mij ook wel aan. De IC is een dorp op zich.”
Galgenhumor
Voor Saskia was de sfeer altijd belangrijk. “Hard werken is logisch, maar er moet op z’n tijd ook gelachen kunnen worden. We lachen vooral onderling. Typische IC-humor. Een soort galgenhumor is het, heel moeilijk te beschrijven, maar op een afdeling als de onze is die absoluut noodzakelijk.” Als het kan, probeert ze ook patiënten soms een glimlach te ontlokken. “Op de IC lig je niet voor je lol. Patiënten zijn ernstig ziek en van dat ziekteproces zijn wij als IC-verpleegkundigen een onderdeel. Wij doen ons best om er toch zoveel mogelijk een plezierige tijd voor hen van te maken.” Hoe dan? Saskia heeft voorbeelden genoeg. “Een patiënt klaagde eens dat hij de stomazakjes zo saai vond. Toen heb ik plaatjes uit een tijdschrift geknipt om die zakjes op te pimpen. En een oudere man vroeg zich af waarom kinderen Cliniclowns op bezoek krijgen en hij niet. Toen heb ik samen met collega een kleurrijk hesje aangetrokken met van dat klittenband erop voor balletjes. Dat kon hij wel waarderen.”
Trots
Als Saskia ergens trots op is, dan is het wel op haar collega’s. “De manier waarop we hier samenwerken, ook met de artsen, kan volgens mij niet beter. We doen er alles aan om goede zorg en comfort te verlenen. Graag geef ik ook mijn complimenten aan de collega’s van de OK. De manier waarop zij patiënten aanleveren, wakker en goed warm, is optimaal. Ik ben ervan overtuigd dat ze daardoor korter op de IC hoeven te blijven.” In verhouding met andere IC’s, weet ze, liggen er in het Antoni van Leeuwenhoek maar weinig patiënten aan de beademingsapparaatuur. Maar ook zonder beademingsapparatuur blijven er nog genoeg apparaten over. “Hartslag, bloeddruk, urine, noem het maar op. Als IC-verpleegkundige sta je continu paraat. Als er een alarm afgaat, ga je meteen kijken wat er aan de hand is. En zo nodig grijp je in.”
Kinderboek
Kortom, geen dag op de IC is hetzelfde. “Elk moment kan zich een ernstige situatie voordoen, daar moet je altijd op voorbereid zijn. Je moet beseffen dat elke handeling gevolgen heeft. Wat goed werkt, verschilt uiteraard per patiënt. Als IC-verpleegkundige zoek ik naar dat evenwicht. Dat is een soort spel, dat ik leuk vind. Het klinkt misschien gek, maar het uitzoeken van de juiste medicatie vind ik leuk om te doen.” Toch kan ze zich goed voorstellen dat het werk niet voor iedereen weggelegd is. “We maken hier genoeg erge dingen mee. Kinderen die hun ouders bezoeken, zijn dan ook altijd onder de indruk. Speciaal voor hen heb ik samen met een collega een boek gemaakt, waarin we alle toeters en bellen beschrijven en uitleggen, zodat ze beter voorbereid zijn, voor als ze hier komen. Ook dat hoort bij de zorg die wij hier bieden. Ik hoop dit werk dan ook nog lang te mogen blijven doen.”